home wie ben ik? boeken bezoeken verhaal 1 verhaal 2

Het fotoboek van Machabert e.o.



Meteen toen Spriet wakker werd, wist hij dat alles anders was. Het kantelraam van zijn nokkamertje rammelde, de grote boom voor het huis schraapte met zijn takken langs de ruit. (...) 'Het is geen echt vakantiehuis,' zei Suzie. Daar had ze wel gelijk in. In elk geval dacht je bij 'Frans vakantiehuis' niet meteen aan zo'n oude boerderij met spinnenwebben voor de ramen en een hoop troep op zolder...


Spriet kwam overeind. Au! Zijn kop. Dat had je met nokkamertjes! Terwijl hij over de zere plek wreef, keek hij wat beter om zich heen.




...Toch was het raarst van alles wel het huis dat hier vlak achter stond voor zover je zo'n bouwval nog een huis kon noemen...

...
Gisteravond, toen ze hier aankwamen, zag Spriet het meteen. Een tijdje had hij naar de zwartgeblakerde spanten van het dak staan staren, die afstaken tegen de paarsige lucht. Ze hadden iets engs, iets dreigends. Agnes had wel drie keer gezegd dat ze niet snapte waarom 'ze dat zó hadden laten staan!'


... Bij de achteringang stond Spriet hijgend stil. Een windvlaag streek zacht langs zijn huid waardoor het branderige gevoel aan zijn benen veranderde in een hevig tintelen. Straks was er ook nog de terugweg, maar je moest natuurlijk wat over hebben voor je onderzoek. DE EERSTE, DIE ER NA AL DIE JAREN WEER IN SLAAGT DE RAMPPLEK TE BEREIKEN, gonsde het in zijn hoofd. Hij keek naar de achtermuur en de grote opening , waar deuren in gezeten hadden. Er hing zelfs nog anderhalve plank in. Wat kon dat betekenen? Een explosie? Alles kon een aanwijzing zijn...



... Eenmaal in het huis zag Spriet dat de natuur had geprobeerd de benedenverdieping over te nemen: overal waar niet al te veel puin en achtergelaten troep lag, groeide een ware plantenzee. Vooral de brandnetels hadden het ver geschopt, die reikten op sommige plaatsen bijna tot aan zijn middel. Zie je wel, hier had in lange tijd niemand gelopen. Als je wist hoe snel brandnetels groeiden, kon je uitrekenen hóe lang. Die dingen waren belangrijk...



... verderop waren alleen geblakerde balken, waar van alles doorheen stak. Een ledikant met ijzeren krullen was daarboven gesmolten, waardoor het hekwerk zo tussen de balken door was komen zakken. De spiraal krulde als een roestige, bruine tong naar beneden. Ijzeren poten van slaapkamerstoelen staken dwars door het staketsel van geblakerd hout. Daar moest het vuur heel fel zijn geweest...


... Suzie stond te zwaaien en te roepen. Ze danste op en neer aan de hand van Rikkert. 'Kijk!' Ze wees opzij. 'Er staan bussen in het bos!'
Verbaasd keek Spriet naar de twee oude verroeste karkassen. Idioot, hoe kwamen die hier?
(...)

Hij liep om een van de bussen heen. De bestuurdersplaats was nog heel, daar zou je zo kunnen zitten, maar de rest ... In het gangpad lag een paar sokken, keurig opgerold tot een balletje. Die zagen er niet uit alsof ze meer dan twintig jaar geleden door de laatste chauffeur waren uitgetrokken. Logeerden hier nog steeds kinderen af en toe? En waren die toevallig in de buurt? Spriet keek om zich heen en tuurde naar een donker stukje bos pal achter de bussen. Even dacht hij dat hij wat zag bewegen, maar dat konden ook blaadjes in de wind zijn.



... 'Ach ja, dat kerkje,' zei Agnes opeens. Ze wees naar een kleine kapel, aan het eind van een schuin aflopend straatje...



... 'Daar wil ik even kijken. Er is een monument voor slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog.'...






... Verlangend keek Suzie naar het hokje. Spriet voelde zijn buik al samentrekken. Alsjeblieft niet in dat biechthokje, dacht hij. Ze deden hier toch al alles fout met die verse geur en die poezenkaars. 'Zullen we er even in? Dan was jij de pastoor en ik ...'
'Nee, dat kan niet,' zei Rikkert. En toen fluisterend: 'Bovendien zit er iemand in volgens mij. Kom we gaan verder kijken.'
Spriet keek. Ja, er lag iemand op zijn knieën in het rechterhokje. Je kon zijn grote schoenen en zijn spijkerbroek-benen er zo uit zien steken. Wat gek, dat hielp toch helemaal niet, als er geen pastoor aan de andere kant zat? Opeens werd het gordijn opzij geschoven. Een man stommelde naar buiten. Hij veegde langs zijn ogen met de mouw van zijn roodgeblokte jasje. Spriet schrok. Dat was die vent die hem gisteren had weggestuurd! De ogen van de man werden groot toen hij Spriet herkende. Een moment lang bleef hij hem strak aankijken. Spriet stapte achteruit en sloeg met zijn hand bijna in de flakkerende kaarsen. Zijn hart vergat een keer te slaan. Zo snel hij kon liep hij voor de banken langs, het middenpad van de kerk in, waar nog steeds de geur van stokbrood hing.


... Bij het toegangspoortje bleef Spriet met zijn shirt aan een oud, wit bordje haken. Je moest goed kijken om de letters te kunnen lezen.
IK BEN GEWEEST WAT U BENT. U ZULT ZIJN WAT IK BEN.
Getver. Dat klonk alsof de doden de levenden uitlachten. In gedachten zag Spriet de skeletten dansen op hun graven en vrolijk zwaaien naar de voorbijgangers. Wacht maar af, jongens. Jullie tijd komt nog!


... Spriet probeerde naar boven te klimmen. Dat was nog behoorlijk lastig, want veel uitsteeksels had deze wand van steen niet. Hij zette één voet helemaal dwars en hees zich op aan een richeltje. Met moeite hield hij zichzelf in evenwicht. Ging hij dit echt durven? Een onderzoeker liet zich natuurlijk niet tegenhouden door een steile rotswand, maar eh ... Hij kroop verder met zweet in zijn handen, hij voelde een druppeltje kriebelen in zijn zij. Niet naar beneden kijken, dacht hij. Denken en klimmen gaan niet samen, want kgggg! daar gleed zijn rechtervoet weg. Hij schraapte langs de wand om een halve meter lager pas weer een uitstekende steen te vinden. Hij hijgde van schrik. Dat had echt niks gescheeld. Gewoon doorklimmen nu. Of hoorde hij iets daar opzij? Kwam het van boven misschien? Stond er een hond daarboven? Zo'n soort Choupet die hem kwijlend opwachtte? Of de man in het rode jasje ... Niet aan denken nu, eerst gewoon verder klimmen. Terug kon hij toch niet...



juni 2005